De cisterciënzerorde vindt zijn oorsprong in 1098, toen de abt Robert – een Bourgondisch edelman – zijn klooster in Molesmes verliet om samen met twaalf monniken een nieuw klooster te stichten in Citeaux in Bourgondië. Dertig jaar eerder werd hij reeds abt van verschillende gemeenschappen. In 1074 werd hij hoofd van een groep kluizenaars van Colan. Een jaar later werd hij de abt van Molesme. Tussen 1090 en 1093 had Robert de abdij van Molesme reeds verlaten, om zich opnieuw bij een groep kluizenaars aan te sluiten. Dat hij in 1098 een nieuwe abdij oprichtte, is dus niet zo vreemd.
De aanleiding voor de oprichting was een voortgaande vervlakking in de navolging van de Regel van Benedictus in de Franse benedictijnenkloosters, vooral in de Abdij van Cluny. Naar de Latijnse naam voor Citeaux – Cistercium – werden deze kloosterlingen cisterciënzers genoemd
In de periode 1110 tot 1115 ontstaan de eerste dochterabdijen: La Ferté (1113), Pontigny (1114) en Clairvaux (1115). Vanuit deze drie abdijen en Cîteaux ontstaat het netwerk van abdijen. Zo sticht de abdij van Pontigny bijvoorbeeld in 1141 de abdij van Cercamp (Amiens). In de Summa Cartae Caritates – een soort grondwet van de orde, ontstaan onder de abt Stephanus – staat in het derde en vierde hoofdstuk het getrapte systeem van de filialen: de vier grote abdijen doen nieuwe stichtingen – de dochterabdijen – die op hun beurt filialen kunnen stichten. Zo is de abdij van Eberbach (1135) een stichting van de abdij van Clairvaux, maar stichten ze zelf de abdij van Val-Dieu in Luik. Er bleef echter controle van de moederabdij op hun dochterabdijen. Elke abdij had een eigen inspraak, maar door het generaal kapittel – een jaarlijkse algemene vergadering – was er wel een sterk autoritair systeem.
Een van de dochterkloosters van Cîteaux was Clairvaux, waar in 1115 een jonge Bourgondische edelman, Bernardus van Fontaines, die drie jaar tevoren met een groep jonge familieleden was ingetreden, tot abt werd gekozen. Als Bernard van Clairvaux werd hij een toonaangevende geestelijke. De cisterciënzers worden dan ook soms bernardijnen genoemd, en de cisterciënzerinnen bernardinnen.
Aan het einde van de 12e eeuw vonden de eerste stichtingen van cisterciënzerkloosters in Nederland plaats. Rond 1160 werd het klooster Klaarkamp bij Rinsumageest gesticht, omstreeks 1188 kwam er een dochterklooster bij Bolsward, het latere Bloemkamp. Later volgde Aduard (1192).
Bron Wikipedia: Cisterciënzers.